Begrippenlijst
Wil je weten wat een bepaald begrip, zoals dekkingsgraad of toeslagverlening, inhoudt? We hebben tachtig van de meest voorkomende pensioenbegrippen voor jou op een rij gezet.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
A.
ABTN
Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN geeft het bestuur van een pensioenfonds aan welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd.
AFM
Afkorting voor Autoriteit Financiële Markten. Toezichthouder die toezicht houdt op het functioneren van financiële markten.
ALM-studie
Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen de activa en de passiva van een pensioenfonds. De studie is bedoeld om inzicht te krijgen in de onderlinge afhankelijkheden en verhoudingen in de ontwikkeling van de rechten en verplichtingen van een pensioenfonds. De ALM moet resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid.
ANW
Afkorting voor Algemene nabestaandenwet.
AOW
Afkorting voor Algemene Ouderdomswet. Vanaf jouw AOW-leeftijd ontvang je van de overheid een AOW-uitkering. Die kun je beschouwen als een basisinkomen. De hoogte hiervan hangt af van jouw persoonlijke omstandigheden. Heb je in het buitenland gewoond dan kan er een korting plaatsvinden op je AOW. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de AOW namens de overheid uit.
Aandeel
Een eigendomsbewijs in een bedrijf.
Actuaris
Iemand die inschattingen doet over de kans dat bepaalde risico's zich in de toekomst voor zullen doen.
Actuariële grondslagen
Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige pensioenuitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen. Bijvoorbeeld de rekenrente; de kansstelsels (zoals sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid) en kostenopslagen (zoals een opslag voor administratiekosten en/ of uitbetalingskosten).
Afkoop
In een aantal situaties kunnen wij je pensioen in één keer aan je uitkeren. Dit doen we alleen als je pensioen lager is dan de helft van de wettelijke afkoopgrens. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
Attestatie de vita
Attestatie de vita is een ander woord voor een ’bewijs van in leven zijn’. Aan alle gepensioneerden die in het buitenland wonen, vraagt het pensioenfonds elk jaar een dergelijke verklaring omdat de gemeente deze gegevens niet verstrekt aan het fonds. Het ‘bewijs van in leven zijn’ wordt ingevuld en voorzien van een officiële stempel of verklaring door de ambassade, het consulaat, de burgerlijke stand of een notaris. Dit kan in het land waar de gepensioneerde woont. Met dit bewijs zorgt het fonds voor de doorbetaling van het pensioen.
B.
BRP
BRP staat voor Basisregistratie Personen.
Beleggingscategorie
Classificatie van vermogenstitels zoals aandelen, obligaties, vastgoed en cash.
Beleggingsmix
De combinatie van verschillende beleggingscategorieën.
Beleggingsportefeuille
De spreiding van de portefeuille over beleggingscategorieën.
Beleidsdekkingsgraad
De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad geeft het fonds vanaf 2015 een maatstaf om beleidsbeslissingen aan te toetsen, zoals de ruimte voor toeslagverlening en de toets of het fonds voldoende reserves heeft. Door dit te toetsen aan een gemiddelde van de laatste 12 maanden wordt voorkomen dat belangrijke beslissingen afhangen van de dekkingsgraad op één bepaald moment.
Benchmark
Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf om de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds te beoordelen. Een beursindex bijvoorbeeld.
Bestuur
NN CDC Pensioenfonds wordt geleid door een bestuur. In dat bestuur worden de belangen van de werknemers, de pensioengerechtigden en van de werkgever vertegenwoordigd. Het bestuur bestaat uit zeven leden: drie vanuit de werkgever en vier vanuit de werknemers.
Bestuursbureau
Het bestuursbureau ondersteunt het bestuur bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid.
Beurskoers
Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren.
Bijzonder partnerpensioen
Als je relatie tot een einde komt, heeft je ex-partner recht op een gedeelte van het opgebouwde partnerpensioen. Let op: de partnerrelatie moet voor de pensioendatum zijn ontstaan. Het gaat dan om het partnerpensioen dat tot de beëindiging van je relatie is opgebouwd. Je kunt afspreken dat je ex-partner geen bijzonder partnerpensioen ontvangt. Als je samenwoont, heeft je ex-partner alleen recht op een bijzonder partnerpensioen als hij/zij bij het fonds is aangemeld. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
C.
CDC
Afkorting voor Collective Defined Contribution. CDC staat ook wel bekend als collectieve vaste premieregeling. Collectief omdat de vaste premie wordt vastgesteld voor het collectief. Niet het pensioenresultaat maar de jaarlijkse premie staat vast. Het risico dat je minder pensioen krijgt dan je nodig hebt of dacht te krijgen, ligt bij jou.
CPI
CPI staat voor consumentenprijsindexcijfer zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Contante waarde
Het bedrag dat op een bepaald moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, toekomstige pensioenbetalingen te kunnen verrichten.
D.
DB
DB staat voor Defined Benefit. Vooraf staat vast wat de pensioenuitkering is.
DNB
Afkorting voor De Nederlandsche Bank. Toezichthouder die zich sterk maakt voor een betrouwbaar financieel stelsel waarin instellingen hun verplichtingen nakomen.
Deelnemer
Een deelnemer is een medewerker of een voormalige medewerker die pensioen opbouwt bij NN CDC Pensioenfonds.
Deeltijdpensioen
Binnen de CDC-pensioenregeling kun je deels stoppen met werken en voor die uren vervroegd met pensioen gaan. Hiervoor ontvang je dan een deeltijdpensioen. Realiseer je wel dat dit gevolgen heeft voor je pensioen: het totaal wordt lager. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan of het fonds op de peildatum voldoende geld heeft om de opgebouwde pensioenen nu en in de toekomst te betalen. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe beter het fonds er financieel voor staat. Bij een dekkingsgraad van 100% is er op de peildatum genoeg geld in kas om de opgebouwde pensioenen uit te keren.
Derivaten
Financiële contracten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of posities in te nemen.
E.
Eindloonregeling
Een pensioensysteem waarbij de hoogte van je ouderdomspensioen wordt berekend op basis van het laatstverdiende salaris.
Emerging markets
Dit begrip (ook wel: opkomende markten) duidt landen aan met snel groeiende economieën.
F.
Factor A
Dit is de jaarlijkse aangroei van jouw pensioen. Het gaat om de pensioenopbouw in één kalenderjaar. Met dit bedrag kun je nagaan of je fiscale ruimte hebt om jouw pensioen aan te vullen met een lijfrente.
Franchise
Omdat je na pensionering AOW krijgt, wordt over een deel van je salaris geen pensioen opgebouwd. Dit deel heet franchise.
G.
Gemaximeerd pensioensalaris
Het bedrag dat je maximaal van de fiscus mag opbouwen.
Gewezen deelnemer
Een gewezen deelnemer bouwt geen pensioen meer op bij NN CDC Pensioenfonds.
H.
Hedging
Dit is een beleggingsstrategie waarbij vermogen wordt beschermd tegen mogelijk ongewenste financiële risico’s.
Herverzekering
Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk verzekeren van de pensioenverplichtingen of hoge risico’s, zoals bijvoorbeeld het overlijdens en arbeidsongeschiktheidsrisico.
Hoog/laag constructie
Hiermee kun je, als je pensioen ingaat, kiezen of je eerst een wat lager pensioen wilt ontvangen en later wat hoger. Of andersom. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
I.
Inflatie
Het stijgen van het algemeen prijspeil waardoor je met een bepaalde hoeveelheid geld minder kunt kopen.
Invaliditeitsrisico
Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen.
K.
Kortlevenrisico
Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht.
L.
Langlevenrisico
Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht.
Loonindex
Het percentage van de algemene loonsverhoging bij de werkgever zoals in de cao van de werkgever is afgesproken.
M.
Matching portefeuille
De matching portefeuille heeft als primair doel de (nominale) pensioenverplichtingen te financieren.
Middelloonregeling
Een pensioensysteem waarbij de hoogte van je pensioen wordt berekend op basis van het gemiddelde van je salarissen tijdens je loopbaan.
N.
Nabestaandenpensioen
Een verzamelnaam voor het partnerpensioen en het wezenpensioen.
Nieuw Financieel Toetsingskader
Vanaf 2007 wordt de financiële positie en het beleid van pensioenfondsen getoetst aan het Financiële Toetsingskader. Het is opgesteld door DNB. Vanaf 1 januari 2015 is het Ftk ingrijpend gewijzigd. Deze wijziging wordt ook wel nieuw Ftk genoemd.
O.
Obligatie
Een schuldbewijs voor een lening van een bedrijf of een overheidsinstelling die wordt verhandeld op de beurs of ‘over the counter’ (o.t.c.).
Ondernemingspensioenfonds
Een pensioenfonds dat aan een bedrijf is verbonden en niet aan een bedrijfstak.
Opbouwkorting
Verlaging van je pensioenopbouw omdat de vaste premie onvoldoende is om de fiscaal maximale opbouw te financieren.
Opbouwpercentage
Voor ieder jaar dat je aan de pensioenregeling deelneemt, bouw je een deel van je pensioen op. Dat deel wordt uitgedrukt in een percentage van je pensioengrondslag.
Optie
Een verhandelbaar recht om een bepaalde onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandelen) te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde termijn.
Ouderdomspensioen
De uitkering die je ontvangt vanaf de pensioeningangsdatum tot het moment dat je komt te overlijden.
P.
Partner
Degene met wie je bent gehuwd of die bij de burgerlijke stand als jouw partner is geregistreerd. Ook is partner degene met wie je ongehuwd samenwoont, mits hij of zij conform het pensioenreglement is aangemeld. Let op, als je na je pensioendatum huwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een duurzame gezamenlijke huishouding gaat voeren, dan krijg je voor deze partner geen aanspraak op partnerpensioen. In het pensioenreglement vind je meer informatie.
Partnerpensioen
De uitkering die je partner ontvangt na jouw overlijden.
Pensioenaanspraak
Recht op toekomstige pensioenuitkeringen.
Pensioendatum
De datum waarop het ouderdomspensioen ingaat. Bij NN CDC Pensioenfonds is dat de dag waarop je 67 wordt. Eerder of later stoppen met werken kan ook maar altijd geldt: hoe langer je werkt, hoe hoger het pensioen.
Pensioengerechtigde
De ontvanger van ingegaan ouderdomspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen.
Pensioengerechtigde leeftijd
De leeftijd waarop je met pensioen gaat is 67 jaar. Maar je kunt een andere leeftijd kiezen, tussen 60 en 67 jaar.
Pensioengevend salaris
Je bouwt je pensioen op over het salaris dat je in dat jaar verdient.
Pensioengrondslag
Het bedrag waarover je pensioen opbouwt. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise.
Pensioenreglement
Hierin staan alle afspraken over pensioen waarop werknemers, hun partners en kinderen kunnen rekenen. Het pensioenreglement kun je downloaden van deze website.
Performance
Het rendement dat is behaald met de beleggingen.
Premie
Het geld dat werknemers en werkgevers afdragen aan het pensioenfonds voor de financiering van het pensioen.
Premievrij maken
Stoppen met het betalen van premie aan het NN CDC Pensioenfonds.
Premievrij maken
Stoppen met het betalen van premie aan het NN CDC Pensioenfonds.
Premievrije aanspraken
Als je deelname aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, krijg je een premievrije aanspraak op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
Private equity
Vermogen dat wordt gebruikt voor de financiering van niet-beurs genoteerde bedrijven.
R.
Rekenrente
De rente (rendement) waar pensioenfondsen maximaal mee mogen rekenen als ze de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen.
Rendement
Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.
Rentederivaten
Met een rentederivaat kan een renterisico worden afgedekt, of een rentepositie worden ingenomen. Zie ook derivaten.
Rentetermijnstructuur (RTS)
Het verband tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.
Return portefeuille
De return portefeuille heeft als primair doel (op termijn) voldoende rendement te creëren om toeslagverlening mogelijk te maken.
Reële dekkingsgraad
Dekkingsgraad die een reëler beeld geeft van de koopkracht van het pensioen omdat ook een inschatting van de toekomstige toeslagverlening wordt gemaakt. Pensioenfondsen berekenen deze dekkingsgraad vanaf 2015 een keer per jaar als ze de jaarrekening opstellen.
S.
SVB
Afkorting voor Sociale Verzekeringsbank. Uitvoerder van een aantal regelingen, waaronder de AOW.
Staatsobligatie
Een lening of obligatie die door een land (nationale overheid) wordt uitgeven.
Sterftetafels
Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris.
T.
Toeslagverlening
Een verhoging van het pensioen of de pensioenaanspraak naar aanleiding van gestegen prijzen of lonen. Ook wel indexatie genoemd.
U.
UPO
UPO staat voor Uniform Pensioenoverzicht. Jaarlijks overzicht met jouw opgebouwde en te bereiken pensioenaanspraken.
UWV
Afkorting van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Deze verzorgt de administratie en uitvoering van de werknemersverzekeringen, waaronder de Ziektewet (ZW), de Werkloosheidswet (WW) en de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).
Uitruilen
Op de pensioendatum kun je het partnerpensioen verlagen voor een hoger ouderdomspensioen of andersom. Hiervoor gelden wel voorwaarden. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
Uitvoeringsovereenkomst
Overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds over de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst door de pensioenuitvoerder.
V.
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor vermogenstitels die periodiek inkomen genereren, zoals hypotheken en obligaties.
Verantwoordingsorgaan
Orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin de deelnemers en de werkgever(s) zijn vertegenwoordigd.
Verevening
Bij scheiding of beëindiging van het geregistreerde partnerschap heeft de ex-partner recht op uitbetaling van een gedeelte van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer. Samen kun je andere afspraken maken over een uit te keren bedrag. Voor meer informatie kun je terecht bij het Pensioenloket.
Verzekeringstechnische analyse
Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse verklaart de actuaris de invloed van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen.
Verzekeringstechnische risico’s
Hieronder vallen o.a.:
1. Langlevenrisico
Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langleven risico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht.
2. Kortlevenrisico
Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortleven risico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht.
3. Invaliditeitsrisico
Het invaliditeitsrisico kan ook worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen.
Visitatiecommissie
Commissie die de mogelijkheid heeft om jaarlijks het functioneren van het bestuur te toetsen. De commissie wordt benoemd door het bestuur na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan. Taak is het toezicht houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Bij het pensioenfonds bestaat de commissie uit drie onafhankelijke deskundigen.
Volatiliteit
De beweeglijkheid van koersen van (een) onderliggende vermogenstitel(s).